We zeggen altijd dat een luchtdicht gebouw tot stand komt als we luchtdicht ontwerpen en zorgvuldig uitvoeren. Maar wat is nu een luchtdicht gebouw? Is dat een gebouw dat voldoet aan het Bouwbesluit? Of is het een gebouw dat (naast de eisen in het Bouwbesluit) voldoet aan de wensen van de opdrachtgever/gebruiker?
Eisen Bouwbesluit
Het Bouwbesluit bepaalt slechts een bovengrens voor de luchtdoorlatendheid, de zogenaamde qv;10-waarde. Voor de schil van een gebouw betekent dat nog steeds heel wat luchtlekken! In de EPC-berekening wordt ook een qv;10-waarde (per m2 vloeroppervlak) gehanteerd, deze is uiteindelijk altijd maatgevend en zorgt dus voor een luchtdichtere schil.
Ook voor begane grondvloeren is een eis gesteld, de qv;1-waarde. Deze eis moet er voor zorgen dat het doordringen van vochtige lucht vanuit de kruipruimte zoveel mogelijk wordt beperkt. In de praktijk betekent dit een ‘potdichte’ vloer.
Zijn er nog andere eisen?
De eis in het Bouwbesluit voor de luchtdoorlatendheid van de schil van een gebouw is bedoeld voor de verbetering van de energiezuinigheid. Er zijn echter nog een aantal andere aspecten die vaak een grotere rol spelen bij het vaststellen van de eisen voor de beperking van luchtverlies, dit zijn eisen ten aanzien van:
- Waterdichtheid: een detail dat onvoldoende luchtdicht is, is vaak ook niet waterdicht;
- Geluidwering: een gevel met luchtlekken heeft een beperkte geluidwering;
- Brandveiligheid: brand- en rookscheidingen moeten luchtdicht zijn;
- Voorkomen van inwendige condensatie: luchtlekken leiden er toe dat warme vochtige lucht in een constructie condenseert;
- Comfort / voorkomen tochthinder: luchtlekken leiden tot tocht en kunnen ervoor zorgen het binnenklimaat verslechtert;
- Hygiëne: door een onvoldoende luchtdichte constructie, in bijvoorbeeld operatiekamers, laboratoria en cleanrooms, wordt het beschermde binnenmilieu negatief beïnvloed.
Uit bovenstaande blijkt dus dat ‘energiezuinigheid’ voor wat betreft luchtdichtheid slechts bijzaak is. Ook uit schade-/klachtenonderzoeken volgt dat energiezuinigheid vaak geen rol speelt. Bij dergelijke onderzoeken is het altijd een ‘gevel die lekt’, ‘een gebruiker die last heeft van tocht’ of ‘een dakconstructie die verrot is’.
Vroegtijdig eisen formuleren!
Het is dus van groot belang om vooraf, dus voordat gestart wordt met het ontwerp, eisen te stellen aan de luchtdichtheid. Dus niet alleen vanuit het oogpunt van energiezuinigheid, maar ook de andere aspecten erbij betrekken. Je zult dan merken dat bij het vaststellen van deze eisen de wensen van de gebruiker/eigenaar en de functie van het gebouw veel belangrijker zijn dan eisen uit het oogpunt van energie uit het Bouwbesluit.
Als voorbeeld: een koel-/vrieshal zal luchtdicht (potdicht) moeten zijn in verband met hygiëne en ter voorkoming van inwendige condensatie.
Een tweede voorbeeld: wanden en gevels in specifieke ruimten in een ziekenhuis moeten vanwege de heersende druk-hiërarchie zeer luchtdicht zijn.
Doelen en eisen … SMART formuleren
In bestekken staan vaak eisen die niet haalbaar zijn en is niet duidelijk hoe er moet worden gemeten. Een qv;10-eis stellen voor alleen één geveldeel heeft geen zin! Helaas komen we dit maar al te vaak tegen. Ook worden doelen niet duidelijk omschreven. Is de luchtdichtheidseis nu van belang voor de waarde in de EPC-berekening of is een bepaalde luchtdichtheid bedoeld voor het comfort in een kantoorruimte?
Het is dus van belang dat eisen SMART worden geformuleerd. Dit betekent:
- Specifiek: Wat is het doel (eenduidig) van de eis?
- Meetbaar: Onder welke (meetbare/observeerbare) voorwaarden of vorm is het doel bereikt?
- Acceptabel: Is de eis acceptabel voor de doelgroep?
- Realistisch: Is het doel haalbaar?
- Tijdgebonden: Wanneer (in de tijd) moet het doel bereikt zijn?
Voor een kantoorgebouw kan bijvoorbeeld de volgende eis (SMART) worden geformuleerd:
- Het kantoorgebouw moet in het kader van energiezuinigheid voldoende luchtdicht zijn (=’doel’). Dit betekent dat voldaan moet worden aan een qv;10;kar ≤ 0,2 dm3/s.m2 in de EPC-berekening (= ‘specifiek’ en ‘realistisch’). De luchtdichtheid wordt na de gevelsluiting en 1 week voor oplevering gemeten volgens NEN-EN 13829 (= ‘meetbaar’ en ‘tijdgebonden’).
- Aanvullend geldt er een eis in het kader van comfort/binnenmilieu (=’doel’). De gevel grenzend aan de kantoorvertrekken heeft een maximum luchtverlies van 6,5 m3/h.m2 geveloppervlak bij een toetsingsdruk van 350 pascal (= ‘specifiek’ en ‘realistisch’). De luchtdichtheid van twee gevelelementen (elk tenminste 6 m2) wordt uiterlijk 6 weken na start gevelsluiting gemeten volgens NEN-EN 1026 (= ‘meetbaar’ en ‘tijdgebonden’).
De ramen in het gebouw voldoen aan luchtdichtheidsklasse 4 volgens NEN-EN 12207 (=‘meetbaar’).
Wensen opdrachtgever centraal
Een ‘luchtdicht’ gebouw is dus niet een gebouw dat voldoet aan de regelgeving. Het is een gebouw dat (naast de eisen in het Bouwbesluit) voldoet een de wensen van de opdrachtgever/gebruiker! Bovendien is luchtdichtheid van de schil van het gebouw afgestemd op de functie van de achterliggende ruimtes.
Voordat er gestart wordt met het voorlopig ontwerp moet duidelijk zijn waarom er luchtdicht moet worden gebouwd en wat dit betekent voor het ontwerp. Niet zomaar wat roepen of een standaard tekst in het bestek (of PvE) opnemen. Nee, eisen SMART formuleren! Alleen dan kunnen we juist ontwerpen en een luchtdicht gebouw realiseren!
Bron: SBRCURnet.nl